Ik krijg nog altijd van lezers van mijn boeken (vooral dan van het woordenboek van de Antwerpse taal) voorbeelden toegestuurd van de vindingrijkheid van de Antwerpse taal.
De Antwerpse taal heeft zoveel facetten die op de lachspieren kunnen werken. Tot aan de Tweede Wereldoorlog was de (administratieve) voertaal in Antwerpen Frans. Wie oude postkaarten uit die tijd bekijkt zal er meestal ééntalige Franse omschrijvingen op terugvinden. Bij het gewone volk ] dat geen Frans sprak – ontstonden woorden en gezegden die Frans klonken maar niet Frans waren, om te laten zien dat ze ook Frans konden spreken. Zo ontstonden uitdrukkingen zoals Duur de comprenuur, Comment ça flodder, Portemonnai voe bien enzovoorts.
Een lezer stuurt mij nu ook de verklaring van enkele uitdrukkingen toe. Dit mag ik u niet onthouden:
Godvruchtige non Non de dieu
Lompe non Non de domme
Rijke non Non de miljaarde
Oversekste non Non de pietjes
Wat is de Antwerpse taal toch vindingrijk. Om te koesteren.