Toen mijn hoofdredacteur mij op jonge leeftijd naar het Filmfestival van Cannes stuurde als verslaggever, gaf hij mij de boodschap mee: ‘Ik stuur u naar een oord van verderf maar luister naar mijn goede raad: als je de goedkoopste neemt hou je daar meestal ziektes aan over.’
Ik was te jong om te begrijpen wat hij bedoelde, maar ik begreep het onmiddellijk als ik de eerste avond op stap ging in de stad. Op elke straathoek werd ik door vriendelijke dames aangesproken. Voor alle duidelijkheid en om geen misverstanden te verlijden: ik ben op geen enkel voorstel ingegaan.
De wijze raad van mijn hoofdredacteur had – zo heb ik later geleerd – ook een symbolische waarde. Wie zich laat verleiden door de goedkoopste aanbieding, heeft daar later soms spijt van. Bij de aanschaf van een product of dienst horen ook andere maatstaven aan de basis te liggen van een beslissing. De vraag hoort niet te zijn ‘Wie is de goedkoopste?’ maar wel ‘Wie is de beste?’.
Er zijn verschillende voorbeelden aan te halen om deze stelling te bevestigen. De jongste is natuurlijk het onlangs gelanceerde nieuw telecombedrijf DIGI. Om zich een plaats in de (Belgische) markt te veroveren bood zij telecomdiensten aan tegen een ongelooflijke, onwaarschijnlijke prijs: 5 euro per maand. Andere providers vragen voor dezelfde diensten hetzelfde bedrag met een nul erachter. Ongelooflijk maar waar.
Ik heb ondertussen geleerd als iets ongelooflijk en onwaarschijnlijk is, dan is dat ook zo en hou je daar beter je handen van af. Drie maanden (en 40.000 klanten) later heeft het bedrijf de helft van aar directie ontslagen, werden tientallen medewerkers op straat gezet en … opent de sociale inspectie een onderzoek.